Om te bepalen of een deur-/kozijncombinatie bestand is tegen herhaald openen en sluiten, kan deze worden beproefd volgens de Europese EN 1191. Die beproeving kan de test van brand- en rookwerendheid op een waardevolle manier aanvullen. Dat zegt Joris van der Vleuten van onderzoeksinstituut Peutz in Haps.
Artikel 6.26 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) is duidelijk. Alle beweegbare delen in een inwendige scheidingsconstructie met een eis voor weerstand tegen branddoorslag en/of -overslag of weerstand tegen rookdoorgang, moeten zelfsluitend zijn. Een toegangsdeur van een woonfunctie of woongebouw is dat alleen bij brand.
Deze eisen gelden zowel voor nieuwbouw als voor gebouwen die geheel of gedeeltelijk worden vernieuwd, veranderd of vergroot. En ook bij het wijzigen van een gebouw naar een woonfunctie.
Fabrikanten van drangersystemen hebben op basis van deze regelgeving vrijloop deurdrangers ontwikkeld die op rook- of brandmelders kunnen worden aangesloten. Een voordeur met dranger, die niet zelfsluitend is, is iedere dag bruikbaar. Bij brand of rook valt de deur automatisch dicht.
De eis voor zelfsluitendheid geldt echter voor álle beweegbare constructieonderdelen, dus ook voor een brandwerend houten draaivalraam of klepraampje. In een binnensituatie moeten ook die zelfsluitend zijn.
Aan de knoppen draaien
De prestaties van een product moeten via een onafhankelijk laboratorium worden bepaald. Zo kunnen houten deuren en ramen bijvoorbeeld worden getest op geluid en wind- en waterdichtheid. Er kan een Uw-waarde worden bepaald, maar ook de brandwerendheid, brandklasse en rookdoorlatendheid.
Producenten van vlakke deuren en hang- en sluitwerkfabrikanten hebben de handen vol om alle prestaties te laten bepalen. De moeilijkheid zit hem daarbij vaak in het ‘draaien aan de knoppen’ voor de gulden middenweg. Zo zorgt het toevoegen van afdichtingsrubbers in de sponning van het kozijn voor betere geluid- en rookwering. Echter, extra rubbers kunnen in een brandwerendheidstest juist weer zorgen voor een slechter resultaat.
Prestaties classificeren op Europees niveau
![Een houten deur van Lundia wordt getest op C-bestandheid.](https://www.timmerfabrikant.nl/wp-content/uploads/2024/06/02_20230309_150948.jpg)
Prestaties van bouwmaterialen worden uitgedrukt in classificaties. Voor brand- en rookwerendheid wordt de Europese classificatienorm EN 13501-2 gebruikt. Veelgebruikte classificaties in Nederland zijn EW 60, EI1 30 en Sa3 en Sa4 of S 200.
Voor ramen en deuren die bij brand of rook automatisch sluiten, wordt de zelfsluitendheid van brandwerende te openen delen aangetoond door classificatie C (selfclosing) via EN 13501-2.
Deze C wordt behaald door een brand- of rookwerende deurset in 25 cycli te openen en sluiten. Voor de buitengevel is deze verplichte testcyclus opgenomen in de geharmoniseerde productnorm EN 16034.
Voor binnen is het een classificatie die alleen kan worden toegevoegd via de classificatienorm. Deze C-test wordt normaliter direct voorafgaand aan de brand- of rooktest uitgevoerd.
Na het uitvoeren van deze test kan een deurset dus bijvoorbeeld een classificatie EW 30 – S200 – C hebben behaald volgens EN 13501-2. Daarmee wordt in Nederland rechtstreeks voldaan aan de NEN 6069. De deur-/kozijncombinatie is dan 30 minuten brandwerend voor de prestaties vlamdichtheid (E) en warmtestraling (W). De gehele deur-/kozijncombinatie is rookwerend bij koude en middelwarme rook (Sa4 krijgt de producent cadeau bij het behalen van S200). Bovendien is de deur zelfsluitend C.
Testmethode herhaald openen en sluiten
De vraag na een aantal jaar intensief gebruik is: sluit de deur of het raam nog steeds goed? Dat is de voorwaarde om te (blijven) voldoen aan de brand- en rookwerendheidseisen. Kapotte rubbers, klemmende deuren, doorhangende scharnieren, beschadigde brandwerende voorzieningen of een deur die niet meer in het dagslot valt, maken dat de brand- en rookwerendheidsprestaties het niveau van de laboratoriumbeproeving niet meer halen. De test met 25 keer openen en sluiten moet dan ook worden gezien als een momentopname. Gebruiksslijtage wordt daarin niet meegenomen.
Of de deur-/kozijncombinatie bestand is tegen herhaald openen en sluiten, wordt beproefd volgens de Europese EN 1191. Net als voor brand- en rookwerendheid kan voor de prestatie een classificatie worden behaald volgens EN 13501-2.
De te behalen classificatie is afhankelijk van het aantal te volbrengen cycli. Het minimale aantal behaalde cycli bedraagt 1, het maximale aantal 200.000! Dit is afhankelijk van het behaalde resultaat volgt een classificatie C0-C5. Een classificatie EW 30 – S200 – C4 geeft naast een prestatie voor brand- en rookwerendheid en zelfsluitendheid, ook een bestandheid aan tegen herhaald openen en sluiten voor 100.000 keer.
Hoe gaat zo’n test?
De basis van de EN 1191 is het blootstellen van een volledig functionerende raam- of deur-/kozijncombinatie aan herhaald openen en sluiten (de duurzaamheid). Het openen gebeurt mechanisch en de dranger verzorgt de sluiting. Bij ramen is normaliter geen sluitsysteem aanwezig, daar verzorgt de testopstelling het sluiten.
Voor vrijloopdeurdrangers kan in de testcyclus de major mode of operation zonder actieve dranger worden getest en een gedeelte daarvan voor de minor mode of operation met actieve dranger. Die laatste situatie zal namelijk als het goed is nooit voorkomen, maar als het zover is moet men wel zeker zijn dat de deur ook echt sluit.
De norm bevat een aantal criteria die het te openen deel aan moet kunnen. Zo moet de dagschoot (of dagschoten) daadwerkelijk in het slot schieten. Sensoren controleren of deur of raam niet alleen is dichtgevallen, maar ook vastzit. Ook een belangrijk faalcriterium is de functionaliteit in verhouding tot de bedieningsklassen. De open- en sluitkracht en bedieningskracht van de kruk zijn hierin vastgesteld.
De naadwijdtes worden vastgelegd bij brandwerendheid. Ze zijn niet alleen van belang zijn voor het installeren, maar ook voor het functioneren van het raam of de deur. Na de test mogen naden wel kleiner worden, maar het te openen deel mag niet aanlopen. En de naden mogen niet groter worden dan de maximale grootte die is toegestaan volgens EN 1634-1. Dat is de norm voor brandwerendheidsproeven aan ramen en deuren.
Afstellen van de dranger
Net als bij de brandtest bouwt de klant de constructie in de ondersteuningsconstructie. Dat kan rechtstreeks tegen de staal en aluminium testopstelling zijn, of bijvoorbeeld in een metalstud wand of glaswand. Het afstellen van de dranger is van groot belang. Ook dit gebeurt door de klant. Peutz weegt de constructie, controleert de opbouw van het deurblad en of deze is ingebouwd volgens de tekeningen en specificaties en meet de open- en sluitkrachten en de krachten op de kruk. Voorafgaand aan de beproeving wordt het te openen deel handmatig vijf keer geopend en (middels de dranger) gesloten.
Testcyclus
Afhankelijk van de gewenste klasse (C1 tot en met C5), wordt de deur 500, 10.000, 50.000, 100.000 of 200.000 keer geopend. Deze open-en-sluitcycli worden onderbroken voor klein onderhoud na elke periode van 2.500 keer of 25 procent van de gewenste cycli.
Op dat moment mogen scharnieren worden gesmeerd, de bedieningskrachten worden opnieuw gemeten en de testopstelling wordt nog een keer nagelopen. Dan kan de test worden hervat. Aangezien de norm ook rusttijden en minimale en maximale openingssnelheden en sluittijden voorschrijft, duurt een testcyclus voor C5 circa een maand. Na afloop van de test worden de naadwijdten en bedieningskrachten opnieuw gemeten en wordt bepaald welke C-klasse is behaald.
Testopstelling met robotarm
Behalve voor ramen en deuren is de test ook te gebruiken voor houten schuifdeuren, draaikiepramen, stolpstellen, taatsdeuren, verticale schuiframen en automatisch bediende deuren en ramen. De testmethode wordt dan afgestemd op de specifieke manier van openen en sluiten. Deze methoden zijn in de bijlagen A tot en met I van EN 1191 omschreven.
Peutz verwacht dat de inzet van een robot met verschillende grippers en inductieve sensoren het testbereik vergroot. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de robot de menselijke wijze van openen en sluiten meer waarheidsgetrouw volgt. Een ander voordeel is dat de robot de snelheden aanhoudt die de norm voorschrijft. Als de deur stroever gaat lopen, gaat deze niet langzamer open, maar neemt de kracht toe en blijft de genormeerde snelheid gehandhaafd.
Als de deur bezwijkt of niet meer volledig opent, stopt de test onmiddellijk. Door de verschillende sensoren en de precieze afstelling van de robot wordt als het ware meer gevoel in de test gebracht. Met PIMS meetsoftware heeft Peutz de mogelijkheid om op afstand mee te kijken met open- en sluittijden en de omstandigheden in het lab.
De opstelling staat in het Peutz laboratorium in Molenhoek. Hier kan naast de bestandheid tegen herhaald open en sluiten van te openen delen, ook de rookdoorlatendheid volgens EN 1634-3 en NEN 6075 worden uitgevoerd. Dit lab delen we met het laboratorium voor hernieuwbare energie, waar we onder andere onder accreditatie WTW-opstellingen beproeven.
![Van Vuuren Deuren doet een EW 60 brandwerendheidsbeproeving. Foto: Peutz.](https://www.timmerfabrikant.nl/wp-content/uploads/2024/06/03_Y-2878_1.jpg)
Ook bij deze testnorm aan de EXAP’s
Uit de brand- of rooktest volgt het direct toepassingsgebied (DIAP). Vaak maakt de deur- of raamconstructie deel uit van een productserie die de fabrikant op de markt wil brengen. Om de hele productserie te omschrijven zijn meestal meer wijzigingen nodig dan uit het DIAP van een enkele test volgt. In dat geval moet het uitgebreide toepassingsgebied van de test of meerdere testen worden bepaald: de EXAP. Het testlaboratorium kan het uitgebreide toepassingsgebied aan de hand van één of meerdere uitgevoerde brand- of rookproeven aan een bepaalde deur- of raamconstructie uitvoeren.
Wensenlijst van de opdrachtgever
Wijzigingen ten opzichte van de geteste situaties hebben naast de brand- en rookwerendheid ook invloed op de functionaliteit van het element. De timmerfabrikant moet daarom goed nadenken hoe de productfamilie is opgebouwd en of aan alle drie de eisen kan worden voldaan én welke mogelijkheden hij aan de markt wil kunnen aanbieden. Dit kan leiden tot een testplan, maar hij kan zich ook baseren op bestaande testen die als primair en secundair bewijs kunnen dienen.
Voor brand- en rookwerendheid zijn voor houten draaidelen de EN 15269-3:2023 en de EN 15269-20:2020+C1:2022 van toepassing. Voor de duurzaamheid is de EXAP-norm EN 17020-5:2023 beschikbaar. De normen zijn alle drie recent geactualiseerd. De uitbreiding van de toepassing van de deuren en ramen met betrekking tot herhaald openen en sluiten, hanteert bondig samengevat dezelfde methodiek als brand- en rookwerendheid. Het opstellen van een EXAP is dan ook afhankelijk van het wensenlijstje van de opdrachtgever en kan een flinke klus zijn.
Verplichting in Nederland?
Een directe verplichting voor de C-classificatie is in Nederland alleen noodzakelijk voor brand- en rookwerende ramen en deuren in een brandscheiding binnen. Echter, ook de toevoeging van het aantal doorlopen cycli is interessant om toe te voegen aan de prestatieverklaring houten deuren of ramen. Het geeft de klant het vertrouwen dat de deur ook na het afhangen nog lange tijd bruikbaar en brand- of rookwerend blijft. Met de C-classificatie kan de fabrikant voorsorteren op de trend dat kwaliteit ook langduriger geborgd moet zijn. Via het Bbl en de Wkb krijgt dit steeds meer aandacht.
Omdat deze classificatie in Duitsland en België vaker wordt geëist, zien we dat met name buitenlandse systeemhuizen hier interesse in tonen. Door onze grote opstelling is het namelijk eenvoudiger om het te openen deel in zijn toepassing te beproeven, dus geschikt voor het uitgebreide toepassingsgebied. Ook Nederlandse fabrikanten kunnen zich onderscheiden door bestandheid tegen herhaald openen en sluiten met deze proef aan te tonen. Ze kunnen dit in hun prestatieverklaringen opnemen, via het classificeren van de EXAP’s voor het hele toepassingsgebied van de productgroep.